Wij monitoren het Intergetijdengebied, de bewegende platen in de Ooster- en Westerschelde in Zeeland. De zandplaten zijn onderhevig aan eb en vloed. De getijden brengen zand op de platen of nemen zand mee van de platen. Hierdoor ‘bewegen’ de platen in zee. Op vaste punten op de plaat meten wij raaien. Van deze raaien maken wij profielen, met deze profielen zien wij in hoeverre de platen aan de getijden onderhevig zijn. Dit is een uniek project met unieke omstandigheden!
Over de hele wereld staan intergetijdengebieden onder controle. Zo ook dit gebied in Zeeland. Op verschillende manieren onderzoekt men hoe de zandplaten zich ‘bewegen’: zo zijn landmeters en biologen nauw betrokken. Biologen kijken naar de bodemsamenstelling en het aanwezige bodemleven op de plaat. Ook vinden er echometingen plaats vanaf peilboten. Vervolgens voeren wij de landmeetkundige metingen uit, als aanvulling op de echometingen. Wij zorgen voor het in kaart brengen van de positie van de zandplaten: wij meten de hoogteprofielen. Dit doen wij in partnerschap met Antea voor Rijkswaterstaat.
Wij meten vaste punten, de zogeheten: raaien, op de plaat. Dit doen we met een GPS-RTK. Deze meetpunten in de raaien koppelen wij aan elkaar zodat wij er profielen van maken. Deze profielen verwerken wij in GIS tot een overzichtelijke kaart waar alle hoogteprofielen in staan. Zo heeft Rijkswaterstaat een goed overzicht van de hoogteligging van de zandplaten in het intergetijdengebied.
Doordat de Westerschelde grensoverschrijdend is, komen onze meetgegevens ook in Moneos. Dat is een monitoring- en onderzoeksprogramma ter ondersteuning van de Nederlandse en Vlaamse samenwerking als het gaat om het beheer en beleid van het Schelde-estuarium (Westerschelde).
Met het inmeten van de platen houden wij goed rekening met de getijden. Het meten is op zichzelf niet lastig, de omstandigheden maken het ingewikkeld. We hebben namelijk veel te maken met externe invloeden. Niet alleen de wind, maar ook de regen en eigenlijk het hele weer is van invloed op het meten en de kwaliteit van de resultaten. De platen zijn alleen meetbaar wanneer het laagwater is. Dit betekent dat het 2,5 uur voor laagwater en 2,5 uur na laagwater vertrouwd is voor onze landmeter om op deze locatie te meten. Het is dus van belang dat de landmeter weer op tijd terug aan wal is. Bij dit project is goed plannen, inzicht hebben in de getijden en gebiedskennis van groot belang. Zowel tijdens de uitgebreide voorbereidingen op kantoor als de expertise van de landmeter zijn cruciaal.
Een flexibele planning is bij dit project essentieel, want in het begin van 2020 is het inmeten tot vier keer toe uitgesteld door een storm. Maar ook andersom: Bij gunstige weersvoorspellingen schakelen we snel. We richten de planning anders in en zorgen ervoor dat de landmeters snel ter plaatse zijn. Zo vertelt projectleider Ronald Bausch: “Er zijn tijdens het inmeten vaste momenten waarop je moet presteren. Van elk moment dat het goed weer is, moet je gebruik maken. We hebben een aantal keer in de startblokken gestaan, waarna we toch op het laatste moment moesten cancelen door slecht weer. Flexibiliteit en een goede werkvoorbereiding zijn de juiste ingrediënten voor dit project”.
Dit jaar meten we de platen een aantal keer extra omdat er zand op de platen is gespoten – zandsuppletie. Wij meten hoeveel zand van de zandsuppletie er daadwerkelijk op de platen blijft liggen. Hierdoor wordt inzichtelijk wat nou daadwerkelijk de werking is van zandsuppletie.
Begin 2019 zijn we met dit project van Rijkswaterstaat begonnen, als vaste onderaannemer van Antea.
“Na een lange periode van slecht weer met veel wind en regen is het dan eindelijk zover. Het tij is goed dus er wordt een nieuwe poging gewaagd om naar de Roggenplaat te gaan. Het is zo’n 20 minuten varen naar de locatie waar we de plaat op kunnen. We hebben tegenwind, het golft en we varen tegen ebstroom in. De temperatuur is rond het vriespunt en met een gangetje van 60 km/u varen is dat wel even afzien maar ik zou niet anders willen. Eenmaal aangekomen op de plaat is duidelijk dat de straffe oostenwind zijn werk heeft gedaan. Dit levert namelijk een waterstand-verlaging van ruim een halve meter op. Met name de lagere gedeelten zijn nu beter begaanbaar, hierdoor hoeven we niet kilometers door kniediep water te lopen. Ik stel de eerste raai in, in de GPS. Nu nog naar het beginpunt navigeren en we kunnen los.
’s Avonds tijdens het bekijken van de data, rijst het vermoeden dat we het morgen misschien wel af kunnen krijgen. Het is nog een flinke hoeveelheid meetwerk, maar als alles meezit moet het kunnen. Voordat we ’s ochtends aan boord springen bespreken we de mogelijkheid voor het afronden van de meting. Mijn collega landmeter en ik bekijken het overzichtskaartje en bepalen de strategie hoe we het beste kunnen lopen. Als alles volgens plan gaat dan komen we elkaar aan de zuidkant van de plaat weer tegen.
Na een aantal dagen van volop (samen)werken hebben we de Roggenplaat in de Oosterschelde in zijn geheel ingemeten. Zon, zee, zout, wind. Bring it on!”
Dit is één van de meest bijzondere projecten waar ik aan werk!